Categorie: Kunst

Met verve geslaagd

.

Klanten met buitenissige opdrachten: ik maak ze zelden mee. Maar een tweetal weken geleden had ik er toch eentje aan de lijn.

.

De aanbesteder, een man van middelbare leeftijd, bleek een tuinfanaat en een vogelaar. Laat varen die vunzige breinloop uwentwege, want die laatste term definieert evenzeer ‘een liefhebber dan wel verzamelaar van (sier)vogels’.
Voor mijn geestesoog doemde een tuin op met daarin een affreuze volière waar kwinkelerende fladderaars van divers pluimage achter een gedrochtelijk vlechtwerk van metalen draad doelloos van punt A naar punt B klapwieken.
Toen ik de situatie ter plaatse ging vorsen, zag ik prompt mijn denkpiste realiteit worden.

O ja, er moest rond dat bouwsel een stuk tuin (her)aangelegd worden, inclusief een gedegen bodemverbetering en een allegaartje aan vaste planten. Tot daar mijn core business, zeg maar.
Maar dan kwam, gehuld in een geveinsde achteloosheid, de vraag “of ik misschien iemand kende die een atypische tuinschnabbel ten uitvoer kon brengen?” ’s Mans volière lag namelijk ten dele in een tochtgat, iets wat, zo verkondigde hij alras, uitermate funest dan wel letaal kon zijn voor het frêle nageslacht zijner kwetteraars. “Ongevederd jongbroed en trek matchen niet, meneer.”

Het bewuste tochtgat had de vogelaar doeltreffend weten af te schermen met een groot stuk melkwit plexiglas. Mogelijks vond hij zulks aanvankelijk een puike oplossing, doch heden baarde de esthetische kant van al dat vernuft hem zorgen. Dat het uiteindelijk maar nergens op leek, zulk een steriele blanco plaat, jammerde hij.
Mijn voorstel om dit misbaksel te vervangen door een wat beter bij de tuin aansluitende bescherming – had hij al eens aan hout gedacht? – wimpelde hij af. Want ja, dat had-ie. En hij stond zelfs op het punt die alternatieve tochtwering toe te passen, tot hij naar eigen zeggen “een briljante ingeving” kreeg die “heden ook nog eens bon ton is”: de plexiglazen plaat opleuken met graffiti. Graffiti die daarenboven naadloos zou aansluiten bij het omliggende groen. De tuin als spuitthema, zeg maar.
U voelt ‘m al aankomen: of ik iemand kende die enige creativiteit met spuitbussen aan de dag kon leggen?

Nu heb ik veel over voor mijn klandizie, doch thans moest ik de man teleurstellen. Enfin, teleurstellen: ik offreerde hem een variant op zijn wens, want in mijn vriendenkring bevond zich een jonge ambitieuze amateurschilder die een enigszins afwijkende uitdaging beslist niet uit de weg zou gaan, ook al penseelde die mens vooral portretten op doek.

Om kort te gaan: de vogelaar was in de wolken met mijn suggestie. Hij completeerde ze zelfs door meteen in detail te treden – “Een zo realistisch mogelijk tuintafereel waarin fantasie ongebreideld mag zegevieren!” – en te stellen dat het afgewerkte kleinood vele jaren aan een stuk geheel weerbestendig diende te zijn.

Of het gelukt is, vraagt u zich af?
Check it hieronder out.
Al dien ik ter vervollediging toch te stipuleren dat ik zelf nooit ofte nimmer mijn kleine groene long zou willen (laten) opvrolijken middels een dergelijk plakkaat geplombeerd met artistieke penseelstreken, ook al kweet de jonge artiest zich met veel verve van zijn taak.

.

Kunstenaar en opdrachtgever:

[ Foto’s – aanklikbaar voor groter formaat: © Menck ]

Lieven Debrabandere, beeldhouwer

.
Op het moment dat ik halt hield voor het idyllisch gelegen erf van Lieven Debrabandere, was het onmiskenbaar: hier woont een beeldhouwer, een steenhakker, een letterkapper, een artiest pur sang, quoi.

Grote blokken met algen- en mossluiers overtrokken graniet en wit marmer lagen aan de straatkant op elkaar gestapeld als waren ze er ooit neergepoot door Odysseus zelf.

Debrabandere kwam op Katrien en ik afgestapt, zijn mondmasker nonchalant over zijn kin gedrapeerd en maakte prompt een opmerking over de Canon EOS die op mijn borst hing. “Ik heb krek dezelfde, cadeau gekregen van mijn kinderen. Heerlijk ding.” Ik beaamde volmondig en we raakten aan de praat.

Onze babbel heeft zowat anderhalf uur geduurd. Hij vergat tijd en ruimte; zelden zo een begeesterde mens ontmoet. Hij leidde ons rond zonder iets op te dringen maar wel alles te bezingen met een bevlogenheid van heb ik u daar. Genóten heb ik.
Er volgde een fotosessie waarvoor ik zelfs zijn heiligdom mocht betreden; een eer die hij niet zomaar weglegt voor eender welke bezoeker. U treft een impressie onderaan dit log.

stenensplijtend,
stofverbijtend
met een hamer in je schoot

krissekrassend,
zelfverrassend
leg je alle nerven bloot

beeldenstormend,
beeldenvormend
met je groot miskend talent

marmerslijpend,
tangenknijpend
steeds meer vuur, polyvalent

(Herman Grouwels, 2011)

Lieven Debrabandere is in 1945 geboren in Vichte, een deelgemeente van het West-Vlaamse Anzegem. Op zijn 27ste huwde hij en settelde zich in Gistel.

Hij werkt met verschillende materies. Kalksteen, zowel het witte – bekend als Carrara – als het zwarte marmer en albast worden door hem onderhanden genomen. Zijn werk is zowel lyrisch als abstract.

Alles begint met de keuze van de steen.
“Het idee ontstaat niet op papier. Het komt tijdens het houwen zelf tot stand. Vreemd, maar steen heeft de juiste weerstand om zich mee te meten.”

Debrabandere maakt al jaren abstracte beelden die dan geëxposeerd worden in zijn tuin maar ook in talrijke exposities buiten Gistel. In 2020 werd hij verkozen tot cultureel ambassadeur van zijn woonplaats.


Ik vind de mens zowel als zijn werk alvast vree schoon!

[ Foto’s: © Menck W. ]

Madam Menck maakt het bont

zet het blauw
van de zee
tegen het
blauw van de
hemel veeg
er het wit
van een zeil
in en de
wind steekt op

[ Willem Hussem | ‘In Druk’, 1965 ]

.

Ze overviel me compleet toen ze me de grote papieren zak overhandigde. Daarin trof ik tientallen tubes verf, penselen in alle maten, diverse paletmessen en een achttal strak opgespannen linnen doeken. Daarna overhandigde ze me nog een doek dat apart was verpakt wegens het buitenissige formaat: één bij anderhalve meter.
“Als dit niet dé aanleiding is om je verlangen te vervullen, dan weet ik het ook niet meer.” Ze schonk me de liefste glimlach mogelijk.
Nou, verrast ben ik alleszins. Ook over je voortvarendheid, trouwens.”
“Hoezo?”
Ik wilde mijn oude liefde nieuw lezen inblazen eens ik met pensioen ben. Dat is over, pakweg, vijftien jaar pas.”
“Weet ik, weet ik. Maar de microbe heeft je al wél weer te pakken.”
“Dat ontken ik niet. En wie weet wordt me wel eens een rustige week gegund dit jaar.”
“Voilà.”
Ik stond op, omhelsde haar en gaf haar een klappende pakkerd. “Heel erg lief en attent van je, en dat meen ik oprecht.”

Nauwelijks twee dagen later trof ik Katrien in mijn bureel aan voor een maagdelijk wit doek dat ze op mijn tekentafel had geposteerd. Ernaast ontwaarde ik enkele tubes verf en twee penselen.
“Ga jij ook…?” vroeg ik opgetogen.
“Ik wil het zó graag eens proberen.”
“Nooit geweten dat je schildersambities hebt.”
“Ik vind abstract erg mooi. En ik heb schitterende voorbeelden gevonden op Pinterest.”
“Zo werkt dat niet, schat. Originaliteit is hét codewoord bij het creëren van een werk.”
Ik ga heus niet na-apen, mocht je dat denken. Maar ik vond er wel een massa inspiratie.”
“Hm. Abstract dus.” Ik proefde het woord op mijn tong. “Abstract.”
Ja. Met lekker veel felle kleuren en absurde, wilde vormen. Hang zo’n doek tegen een witte muur en je krijgt een contrastelement van jewelste.”
En de, eh, visueel waarneembare werkelijkheid, zegt die je niks?”
“Bwah. Zoiets wordt al snel te klef, vind ik. Bovendien waag ik me daar niet aan. En om nou te zeggen dat ik daar fan van ben? Nee. Ik ben meer voor het moderne genre. Kleuren, vormen, lijnen, ritme, toonwaarden; zoiets.” Ze maakte enthousiaste armbewegingen wijl er een zekere opwinding in haar ogen verscheen.
“Ik denk dat ik je maar beter een hele poos alleen laat. Je hebt duidelijk je muze gevonden.”

Heden hangt Katriens schilderij in mijn werkruimte, beste lezer. Op haar verzoek heb ik er een strakke houten lijst voor geconstrueerd en die wit gelakt. Mocht ik ook eens schilderen.
Mensen die het werkje aanschouwen, worden altijd eerst even stil. Ik ben er nog niet uit of dat een goed of een slecht teken is.
Het is abstract”, zeg ik dan maar. Alsof dat alles verklaart.

Met graagte laat ik ook u een oordeel vellen. Klad het reactieluik van deze stek maar vol.
En geef vooral eens een onomwonden antwoord op de volgende prangende vraag:
“Zou u het schilderij ophangen of eerder de schilder zelf?”

.

[ Foto’s: © Menck ]

Uw gekleurde mening, graag

Bovenstaande foto nam ik vorige week in de woonkamer van vrienden. Zij houden er een eclectische interieurstijl op na; een samensmelting van oude en nieuwe elementen die – en ik citeer – “pit geeft aan je woning”.
Zelf vind ik het geheel best geslaagd. De stilistisch uiteenlopende meubelstukken en decoraties laten zich vlot combineren zonder dat er ook maar iets als storend wordt ervaren.
Of wacht.
Misschien toch één iets: de vergulde antieke sierlijst boven het televisietoestel.
Dat goud komt te nadrukkelijk en te zwaar naar voor. Te kitscherig ook, zelfs al vormt het een stevig contrast met de monochrome historische foto.

Dat moet geheid beter kunnen. En dus stelde de vrouw des huizes me voor om ook ’s naar het oordeel mijner lezers (m/v) te peilen. Logisch, want dat zijn stuk voor stuk fijnbesnaarde mensen met een goede smaak en een welomlijnde eigen mening. Ja, ik heb het over u, schermstaarders. En voor de goede verstandhouding: daar reken ik tevens mijn lurkers bij. Dit is het uitgelezen moment om van u te laten horen. Een simpel antwoord op onderstaande prangende vraag volstaat:

Welke kleur behoort deze sierlijst volgens u te hebben om naadloos – of net doordacht eigenzinnig – te schitteren in dit interieur?
Een beetje argumentatie is natuurlijk altijd welkom.

Voilà, het reactieluik is all yours. Laat u maar eens goed gaan.

 


–  a p p e n d i x  –

Wie, zoals ik, de prent in de lijst wel fraai vindt, kan hieronder nog even verder lezen.

Deze historische foto werd in 1939 genomen door Dorothea Lange, een toentertijd zeer gerenommeerde zelfstandige fotografe die tevens voor diverse kranten werkte. Het is een opname van de Country Store – of Chop Shop – van Powell Lange die op de gevoelige plaat werd gezet ten tijde van The Great Depression. De eigenaar poseert in de deuropening terwijl zijn personeel werkloos op de porche zit.
Heden worden talloze reproducties van deze foto verkocht onder de naam ‘Happy Gas Station’, een vlag die de lading dus allerminst dekt. Er zijn zelfs minutieus ingekleurde duplicaten in de omloop, maar die leggen het qua verkoop af tegen de originele zwart-witposter.

Of deze houten barak anno 2017 nog bestaat?
Als bij wonder wel. U treft hem, in enigszins gewijzigde toestand, langs de Dirt Road in Gordonton, North Carolina.

Doch soit.
Waar het in dit schrijfsel vooral om draait, is uw mening over de kleur van de antieke fotolijst.
Shoot!

Woodcarving: uilen uit een eik

[ JANUARI 2017 ]

De oude eik was al een tijd ziek. Zijn kruin was grotendeels vermolmd. Bij al te winderig weer braken er armdikke takken af als waren het spaghettistokjes. Nog even en ook de stam zou worden aangetast. Tijd om deze stoere jongen te vellen, kortom.
Aangezien de boom vrij kon vallen, was het neerhalen ervan veeleer een routineklus. Mijn voorstel aan de tuineigenaars om van de stam anderhalve meter te laten staan, viel meteen in goede aarde toen ze hoorden wat ik ermee van plan was.
Na hooguit enkele minuten kettingzagen, stuikte de getergde eik met veel gedruis ten gronde neer. Uit de omringende bosschage stoven prompt tal van vogels luid krijsend op uit hun middagdutje. Zelfs de hond van de buren, zowat vijftig meter verderop, zette het op een langgerekt blaffen.

[ DECEMBER 2016 ]

Alvorens bovenstaande klus werd uitgevoerd, leerde ik Marc Cuppens kennen. Doelgericht via via, want zo gaat dat bij een nieuwsgierige hovenier als schrijver dezes.
Marc is, behalve een uiterst aimabele mens, tevens een hobbymatige woodcarver. Een sculptuurzager, zeg maar. Zo iemand hanteert kettingzagen en slijpschijven om uit een boomrestant of een blok hout een figuur te scheppen naar eigen creativiteit. Is het een vorm van kunst? Wat mij betreft wel.
Ik vertelde Marc wat ik in petto had met de oude eik. Meteen begonnen zijn ogen te glinsteren. Al na twee minuten en een stevige handdruk was de deal beklonken.

[ JANUARI 2017 ]

Mijn wenslijst aan Marc was kort: twee uilen. Een oehoe en een bosuil. De oehoe uit het resterende stuk stam, de bosuil uit een stuk neergevallen boom. Beiden zouden nadien een prominente plaats in de tuin krijgen. Hij gaf me een duim, zette zijn veiligheidsbril op en trok zijn kettingzaag op gang.
En ik? Ik stond met open mond te kijken. Met ogenschijnlijk gemak kweet deze vaardige hobbyist zich van zijn taak. Er was geen plan, geen tekening, niks. En toch pootte hij zijn kettingzaag keer op keer trefzeker en feilloos neer in het harde eikenhout.
“Maar hoe begin je daar in godsnaam aan?” vroeg ik hem halverwege de rit. Het silhouet van een uil was toen al goed zichtbaar.
“Simpel: alles wat niet op een uil lijkt, zaag je weg.” Gevolgd door een knipoog. Yeah, right.

Mensen die iets goed kunnen, zich daarin vol overgave vastbijten en er bovendien erg bescheiden onder blijven: driewerf hulde.
Doch geniet u vooral even mee:

VIDEO (filmopnames en foto’s):

 

FOTO’S:

[ Foto’s en video: Menck | laatste foto aanklikbaar voor groter ]


Wist-je-datjes:

– Tijd benodigd om één uil te carven: ongeveer 1 uur;
– Kostprijs per uil: 25 euro;
– Uilen en stam na ruim een half jaar drogen behandelen met (blanco) beits voor een lange levensduur;
– Beitsen jaarlijks herhalen;
– Plaats stam op (stenen) sokkel zodat deze de grond niet raakt. Alzo wordt rotting van onderuit voorkomen.

The Crystal Ship

The Crystal Ship is een grootschalig evenement rond kunst in de openbare ruimte dat dit jaar, samen met een massa creatief talent, in Oostende neerstreek. Wereldbekende kunstenaars creëerden gigantische muurschilderingen en fantastische installaties die een permanent artistiek parcours vormen in de binnenstad.

Ook op de minder toeristische Oosteroever zijn een aantal knappe werken te bezichtigen van het kunstenfestival.
Op de Hendrik Baelskaai siert bijvoorbeeld een doorleefde visserskop de zijgevel en silo van de voormalige ijsfabriek ‘Everest’. In het gebouw huist nu Architectenbureau Quemas.
Dit knap kunstwerk is van de hand van Guido van Helten, een hedendaagse realistische street artist afkomstig uit Brisbane, Australië. Hij studeerde beeldende kunst en experimenteerde veel met aquarel.
Van Helten maakt reusachtige portretten op uitdagende muren met een appreciatie voor het architecturale karakter van de gebouwen. Hij inspireert zich op oude foto’s waardoor de muurschilderijen zeer realistische portretten voorstellen met daarbij veel emotie door het nostalgisch karakter.

Meer weten over The Crystal Ship? CHECK.

[ Foto: Menck | aanklikbaar voor groter ]

Update: voor volgend jaar is een vervolg voorzien.

Het zout op de patatten verdienen

1 miljoen euro.
Die riante som heeft de Ierse fotograaf Kevin Abosch gevraagd én gekregen voor een foto van een aardappel. De koper is een zakenman die zijn werk verzamelt.
U heeft deze tijding ongetwijfeld opgepikt via de media.

Bij het brede publiek is Abosch mogelijk een nobele onbekende, maar onder CEO’s van grote bedrijven en beroemdheden overal ter wereld klinkt zijn naam als een bel: een Ierse fotograaf die torenhoge prijzen aanrekent voor kenmerkende portretten tegen een zwarte achtergrond.
Stonden al voor zijn lens: topman van Google Eric Schmidt, COO van Facebook Sheryl Sandberg, CEO van Twitter Jack Dorsey en CEO van Codeacademy Zach Sims. Ook Hollywoodsterren als Johnny Depp schuiven bij hem aan evenals mensenrechtenactivisten als Aung San Suu Kyi en Malala Yousafzai.
Zijn ereloon is niet min. Voor een gewone portretopdracht vraagt hij standaard een vergoeding van 150.000 dollar (138.000 euro). Als dat portret later commerciële doelen dient, dan rekent hij zelfs 500.000 dollar (461.000 euro) aan.

Waanzinnig, welhaast: 1 miljoen euro voor een foto van zegge en schrijve een patat! En dan een patat in zulk een kleurloze compositie. Die monotoon zwarte achtergrond: triple bah. En ook: wat een saaie, banale en gortdroge weergave van een Solanum tuberosum is me dat, zeg.
Dientengevolge dacht ik: dat moet beter kunnen. Véél beter.
Mét een ordinaire patat, jazeker.
Maar dan wel een patat 2.0: de dynamische opgeschoten versie!
Geheel en al polychroom bovendien middels de romaneske, mysterieuze achtergrondroodschakering.

Et voilà, u aanschouwt onderstaand niet langer een volkse aardappel, beste lezer. Dit is, mits een weinig verbeelding uwentwege, je reinste Axolotl in zijn emerse gestalte. Dit is een macabere tentakelige morfologie die thuishoort in het rariteitenkabinet van pakweg sir David Attenborough. Dit is een tot kunstvorm verheven pieper dewelke men kookt noch bakt doch hooglijk adoreert en op sterk water zet.
Of, zoals in mijn geval, vereeuwigt middels een foto.

Er bestaan twee versies van, getuige de onderstaande afbeeldingen.
De eerste wisselt van eigenaar voor amper 1,1 miljoen euro. De low budget versie, zeg maar. In deze prijs is de – mahoniehouten – lijst inbegrepen, dat spreekt. De verzendkosten zijn evenwel te uwen laste.
Het tweede portret kan het uwe zijn indien u daar 1,57 miljoen euro voor veil hebt. Toegegeven: ronduit peanuts in vergelijking met de armetierige beeltenis van een zekere Kevin Abosch. En het wordt bovendien gesigneerd door de meester hemzelf. Hà!

Iemand?

[ Foto 1: Kevin AboschFoto’s 2 & 3: Menck | Twaait -> aanklikbaar voor groter ]

Madam Menck bakt (op 1.250 graden Celsius)

Een (ex-)collega van me had, jaren geleden ondertussen, reeds voor de vierde dag op rij rauwkost mee in zijn brooddoos. Hij merkte dat het me opviel.
“Tja, Menck, mijn vrouw beweert dat rauwkost gezond is. Vandaar dat het ook vandaag weer van dattem is.”
“Ik snap het, Joris, ik snap het: mijn vrouw kan ook niet koken”, stelde ik hem meteen gerust.
Ons beider buldergelach vulde dra de kantine.

Madam Menck is, zoals u ondertussen al wel hebt begrepen, allesbehalve een keukenprinses. Ze heeft tijd noch goesting om te kokerellen. Gezonde eenvoud kenmerkt onze maaltijden.
Een stevig potje koken behoort dientengevolge niet tot haar vocabularium, maar een stevig potje bákken dan weer wel. Daartoe gaat haar oven zelfs in overdrive: tot zowat 1.250 graden Celsius, that is.

Check it out, folks.

Uit de kunst

“Kunst is dat wat door mensenhanden gemaakt is met de vooropstaande bedoeling één of meer van de menselijke zintuigen én de menselijke geest te prikkelen. Bovendien is het de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie.”
Zo. Daar hadden ze beslist niet van terug. Ik nam een slok van mijn koffie. Doorgaans drink ik geen koffie op café, maar een aanslepende mottigheid verhinderde me enig alcoholhoudend vocht tot me te nemen.
“Dus… als ik het goed begrijp,” zei Carl traag wegens al stevig bezopen, “dan zijn de tieten van Annelien kunst. Ja?”
We keken gedrieën naar Annelien die twee tafels verderop zat.
“Nope,” bracht ik daar tegenin, “tieten zijn geen door mensenhanden gecreëerde schoonheden doch wel een werkje van moeder natuur.”
“Komaan Menck, je ziet toch zó dat Anneliens tieten zo nep zijn als de pest. Silicone valley, you know.” Aldus Pieter.
“Dan zijn haar tieten wel degelijk kunst”, concludeerde Carl overmoedig.
“Zijn ze dan de allerindividueelste expressie van de chirurgs allerindividueelste emotie, Carl?” vroeg ik met een toontje van ik-zet-je-hier-toch-wel-lekker-even-op-je-plaats.
“Bwah ja”, hikte hij. “Die mens heeft toch zijn uiterste best gedaan om schoonheid te creëren zoals hij schoonheid aanvoelt, niet?”
Er viel een korte stilte. ‘Hm’, zag ik Pieter denken. Carl hield me nauwlettend in het oog.
“In dat geval zijn ze, eh, toch misschien een béétje kunst”, weifelde ik.
“Voilà”, zei Carl. Hij greep naar zijn glas en sloeg de inhoud in één teug achterover.
“Zo is het maar net”, vulde Pieter aan.
Vanuit mijn linkerooghoek zag ik ineens dat Annelien zowat haar ganse pint morste op haar T-shirt.
“Mannen weten waarom”, grijnslachte ik, waarbij ik Carl en Pieter middels een subtiele hoofdknik naar links te kennen gaf wat er zich afspeelde twee tafels verderop. We schoten welhaast gelijktijdig in een luide lach.
Annelien keek hierop in onze richting, liep prompt rood aan en bedekte snel haar doorweekte pièces d’art met een servet.
“Uit de kunst!” bulderde Carl. Hij liet zijn glas hardhandig neerkomen, gaf een luide en langgerekte boer ten gehore en braakte daarop vol overgave onze tafel onder.

Kunsttechniek

“Het is ongeveer op ware grootte geconstrueerd, schat ik. Niet?”
“Ik denk het wel. Maar je gebruikt het woord geconstrueerd. Betekent dit dat je het eerder kunde dan kunst vindt?”
“Hm. Beide, eigenlijk. Het is een kunstigere, zwierigere weergave van de realiteit maar tegelijkertijd komt het erg realistisch over. De kunstenaar heeft de werkelijkheid wellicht willen herinterpreteren. Alleen al het feit dat je er dwars doorheen kunt kijken, maakt het compleet afwijkend van het eigenlijke model waarop het gebaseerd is. Nu is het sierlijk, lieflijk en in veel mindere mate stoer. Dat is the real deal wél.”
Er volgde een stilte die alleen door de gemoedelijke regen werd doorbroken.
“Het lijkt wel kantwerk, maar dan van staal.”
“Ja, hè.”
“Maar vind je het ook mooi?”
“Het heeft zeker iets. En jij?”
“Ik vind het mooi, ja. Kom, ik neem wat foto’s. Sta je er eens naast als vergelijkingspunt? Anders komt de ware grootte op een foto niet over.”
“Dit miezerige weer past er wel bij. Vooral het wegroesten wordt erdoor in de verf gezet.”
“Het is eindig, zoveel is zeker. Maar dat zijn de echte dingen ook.”
“Misschien verwijst het toch nog iets teveel naar techniek in plaats van naar kunst.”
“Je kon wel eens gelijk hebben. Ik zou het in ieder geval anders hebben aangepakt.”
“Hoe dan?”
“Daar zal ik nog eens over nadenken.”
“Oké.”

[ Foto’s: Menck/Twaait | aanklikbaar voor groter | locatie: Middelkerke ]