Categorie: Foto’s

Oud en afgedankt

.

‘Da’s werkelijk het allerlaatste waar ik naartoe ga!’ Mijn vaders eeuwige credo. En hoewel zijn woorden nog steeds een selffulfilling prophecy zijn, is een woonzorgcentrum voor tal van ouderlingen, op het graf na, effectief de finale rustplaats.


Ettelijke jaren geleden las ik in het weekblad Humo een artikel dat me immer is bijgebleven. Het was een grondige dissectie van de Belgische rusthuizen en hun bewoners met als titel ‘Oud Vuil’. Die breedsprakige bijdrage greep toentertijd naar vele kelen, ontlokte nationale verontwaardiging tot zelfs woede en werd alras een prominent werkpunt op de politieke agenda.
Heden zijn rusthuizen verworden tot affabeler klinkende woonzorgcentra. Of zulks oude wijn in nieuwe zakken is, weet ik niet, maar mijn allereerste bezoek ooit aan zo’n oord der grijsaards, eerder deze maand, zindert alleszins nog na.

Ik bezocht er, samen met Katrien, mijn – letterlijk en figuurlijk – oudste (thans ex-)klant. Vijfennegentig is ze ondertussen. Vorige zomer liet ze haar geliefde woning met tuin op Immoweb plaatsen en verkaste daarop naar een recent opgetrokken rustoord vlakbij.
Mentaal is ze zo fris als een hoentje, lichamelijk staat ze met beide benen helaas onherroepelijk in de kreupelstraat. Dientengevolge wordt ze gecatalogiseerd als hulpbehoevend, een wrang gegeven dat bij haar op vandaag nog altoos op rebels ongeloof stuit.
In de twee decennia dat ik voor haar heb gewerkt, hebben we een band opgebouwd die apodictisch als familiair mag worden omschreven. Aangezien ze nooit nageslacht op de wereld heeft gezet en ze haar naaste familie en vrienden schier allemaal heeft overleefd, stelde ze mijn wekelijkse werkbezoeken erg op prijs. Vooral de hartelijke babbels na gedane arbeid fleurden haar steevast weer op.

Toen ik haar die namiddag trof in de stemmige cafetaria van het WZC plooide zich instant een glimlach om haar lippen wijl haar salutatie daarentegen allerminst van vreugd was vervuld: ‘Wat zit ik hier eigenlijk nog te doen, Menck? Wat voor zin heeft dit alles nog?’ Waarna ze ons een vluchtige kus gaf ergens boven de rechterschouder.
Mijn vraag of er goed voor haar werd gezorgd, ontweek ze door te stellen dat het eten te pruimen was en de vrijwillige medewerkers achter de bar vriendelijk en innemend.
‘Ga je mee naar mijn huis? Ik trakteer. Is fruitsap oké? Dat dronk je toch altijd zo graag, niet?’
Haar huis bleek haar leefkamer. Die was ontgoochelend klein, minimaal bemeubeld – een eenpersoonsbed, een mosgroene simililederen relaxzetel, een franjeloos ziekenhuiskastje, een formicatafel en dito stoel, een drietal oubollige schilderijtjes tegen de muur, opgehangen aan een centrale plafondrail middels nylondraadjes en het obligate tv-toestel. Geen enkel plantje dat de mistroostigheid van deze zielloze wooncel enigermate had kunnen doorbreken noch de haar zo kenmerkende biscuit “postuurkes” die ze ooit vol trots etaleerde in schier elke ruimte van haar thans te koop staande sixtieswoning.
Of ze goed sliep, informeerde ik. Als een blok, verzekerde ze me. En dat ze veel en lang sliep nu het winter was. ‘Maar als het mooi weer is, vind je me geheid buiten. Er is hier een fraaie tuin en een zalig terras. Maar om vijf uur moeten we al naar binnen om te eten.’
Haar hand bibberde toen ze ons een ijsthee uitschonk – het brik fruitsap bleek leeg – doch ze morste geen druppel.
‘Schol. Op mijn lot, zeg maar. En dat ligt nu hier, geloof ik.’
We toostten.
‘Op het leven, Simonne.’
‘Ach, het leven is hier leefbaar, ook al word ik nu toch vooral geleefd. Het lot van een ouwe sukkel gelijk ik, zeker?’
‘Ik heb je altijd al bewonderd om je grenzeloze optimisme, Simonneke.’
‘Drink maar wat sneller, want ik wil je nog de lift laten zoeken. Zoeken ja, want ze is vermomd. Je zal ze geeneens weten te vinden, jij.’ Dat we vijf minuten geleden uit de lift waren gestapt, was haar ontgaan. ‘En er zijn hier veel verpozingsruimtes op de gangen, wist je dat? Die moet ik je zeker ook laten zien. Chic ingericht en al, man. Is je glas al leeg?’
Katrien wierp me stiekem een knipoog toe.

Toen we even over vijven naar de auto stapten, was dat met gemengde gevoelens. Dat Simonne ontzettend veel heeft moeten opofferen om uiteindelijk hier te kunnen/mogen belanden, is duidelijk al vervaagd in de nevelen van haar geheugen. Wat ervoor in de plaats kwam, zal nooit het predikaat ‘Onze Wens’ dragen, doch ze kan vrijelijk beschikken over de geborneerde schare faciliteiten die haar laatste woonplaats haar te bieden heeft. Over de kwaliteit van de verzorging tast ik vooralsnog grotendeels in het duister, doch de verhoopte interactie met de inwonende sociëteit heeft zij alvast geheel laten varen; het gros heurer lotgenoten is dementerend in diverse stadia dan wel bedlegerig. Een serieuze domper, zegt ze daarover, net als de maandelijkse contributie voor enkel maar kost en inwoon. ‘Tweeduizend tweehonderd euro, Menck! Nog een geluk dat ik een eigen huisje heb, hoe zou ik dat anders moeten bolwerken?’

Haar naar de huidige isolatie- en comfortnormen gedateerde woonst staat inmiddels al een halfjaar te koop. Er is vooralsnog weinig interesse. Ik duim dat haar spaarboekje een afdoende grote appel tegen de dorst zal zijn en dat de vastgoedmarkt haar bijtijds de nodige gewilligheid mag betuigen.

Mijn vaders credo indachtig start ik mijn bejaarde bestelwagen. De bestemming: thuis. Want daar alleen kan liefde wonen | Daar alleen is ’t leven zoet | Waar men stil en ongedwongen | Alles voor elkander doet.

.

[ Foto’s: Menck ]

Retrospectie

.

Meer dan het verleden interesseert mij de toekomst, want daarin ben ik van plan te leven. Het voorbije jaar middels een accuraat éclat oplijsten is zodoende niet meteen aan mij besteed, doch er straal aan voorbij gaan wil ik evenmin.

Mogelijks zult u mijn frugaal relaas, na alle jaaroverzichten die u reeds in de maag gesplitst kreeg, catalogiseren onder vijgen na Pasen. Echter, aanstaande zondag wordt, in alle stilte en bovendien zeer lokaal, herdacht dat schrijver dezes ter wereld kwam. Dientengevolge vier ik die dag een nieuw jaar, naar aloude traditie exact een week na het net iets gemeenzamere Nieuwjaar. Mijn geheel eigen 2023 neemt dan een aanvang en dus kijk ik, fotogewijs en lichtelijk poëtisch, achterom naar de modeste hausses en baisses van mijn allerindividueelste afgelopen driehonderdvijfenzestig dagen.

.

BITTERE PIL

.

365 DAGEN KINDEREN VAN DE KUST

.

LONG HOT SUMMER

.

VRIENDSCHAP VIERT HOOGTIJ

.

TIME TO PARTY (Photobooth! Groupies!)

.

HET ZINVOLLE AAN HET AANGENAME PAREN: BENEFIET-EVENEMENTEN

.

KRONIEK DER KERAMIEK

.

KLANTENWENSEN VOL UITDAGINGEN | Voor & na

.

FAMILY FOREVER

.

NOOIT IN DE PUT IN EIGEN TUIN

.

BLOGGERS IN MIJN HOF!

.

EEN JAAR VOL FIJNE ONTDEKKINGEN

.

MEETING A PERFECT STRANGER

.

ARBEID ADELT

.

AFSCHEID VAN MIJN OUDSTE KLANT (94, links op foto) WEGENS WZC

.

WEDEROM EEN JAAR VERLIEFD

.

JAAR IN, JAAR UIT: EEN FIJNE BUURT

.


Laat maar aanrukken, dat nieuwe jaar. Ik zet er met veel graagte mijn tanden in!

.

[ Foto’s: ©Menck | aanklikbaar voor groter ]

Satur9’s Photo Challenge 1: VREDE

Onder impuls van Anne trek ik deze week op vredesmissie.

Het monumentale stenen werk dat ik u voorstel, heeft een sterke symbolische waarde die verwijst naar de kloof tussen Noord en Zuid. Het stelt een bibliotheek voor die op ongeordende wijze gevuld is met ‘ik’-en.
Vrede en solidariteit beginnen immers bij jezelf, meende de kunstenaar, Paul Perneel.

Locatie: Zedelgem, West-Vlaanderen. De opname dateert van mei vorig jaar.

[ Foto: Menck ]

Dark Is The Night

.
Donker associeer ik, zoals wellicht de meesten onder u, met de nacht.

Zelf ben ik een avondmens en een notoire nachtbraker. ’s Morgens vervul ik mijn taken op automatische piloot, de middag werkt alreeds bewustzijnsverruimender en bij valavond staan al mijn zintuigen op scherp. Een straffe die mij ervan kan overtuigen dat de morgenstond goud in de mond heeft. Om halfvijf ’s ochtends stap ik soms uit bed. Niet om te gaan joggen of me aan een wandeling bij het eerste ochtendgloren te wagen, maar om te plassen en meteen terug mijn ledikant in te duiken.

Mocht u thans denken dat het daglicht mij niet kan bekoren: think again. Dan is de natuur mijn bondgenoot op velerlei vlakken, zelfs om den brode. Overdag laat ik mijn lichaam en mijn zintuigen naar hartenlust hun enthousiaste zelve wezen, ’s avonds mijn geest. The best of both worlds, zeg maar, alleen zelden gecombineerd.

Donker is echter meer dan het licht uit. Bij het woord denk ik eveneens aan donkere gedachten. Aan de winter. Of een donkere medemens. Donker staat voor naargeestigheid en voor donkere biersoorten, voor dubieus, dof en droevig. Er is donkerblauw en donkerrood, al wordt donker meestal geassocieerd met grijs en zwart. Er is pikkedonker, aardedonker, stikdonker en grafdonker. Kortom: donker.

Anne Oosterlinck hengelt deze week naar foto’s waarin donker centraal staat. Veel dergelijke opnames maak ik niet. De resultaten zijn zelden bevredigend en vaak verstoken van de polychromie die ik zo liefheb. Mijn camera is bovendien nogal ruisgevoelig. Het beestje is aan zijn pensioen toe; de opvolger staat reeds te trappelen van ongeduld. Hopelijk is hij het donker wél meester.

Glas-in-loodraam in de trappenhal van het gemeen-tehuis van Ichtegem
De winterprik van afgelopen januari
Dreigend avondrood boven onze straat
Helleborus by night
De Zandstraat bij valavond
Nachtfotografie van de trompetbloem (Campsis radicans)
Polychrome winteravond

.
[ Foto‘s: © Menck ]

Binnenkijken bij… (10)

.
Zonder enig coronacertificaat noch een verplicht mondmasker verplaats ik me vandaag richting Nederland, het land van Oranje dat thans veeleer rood kleurt. Dat ik zulks virtueel executeer, scheelt weliswaar een slok op de borrel.
De dame die me op de gefingeerde koffie uitnodigde teneinde me een bescheiden inkijk in haar interieur te offreren, is de laatste weken opvallend afwezig in de blogosfeer. De kans bestaat dus dat ze uw reacties niet – of mogelijks later – zal beantwoorden.

Stapt u even mee binnen bij…
.

KAKEL (MIRJAM)

.
Hey Menck,

Wat een leuk idee. Natuurlijk doe ik mee!

Wij hebben nooit kerstversieringen voor het raam, doch wonen prettig in de buurt. Vlak bij de uitvalsweg naar de polder. Me dunkt.
Ons huis aan de voorkant is open, rondom de garage en achtertuin staat een hek.
Zonnecrème, schoenpoets, een ventilator? Een ding is zeker: ik ben geen no-nonsense-type.

We wonen ruim en licht en houden van veel kleur. Diverse stijlen door elkaar. Modern met antiek grenen.
Schilderijen (waaronder twee joekels: een koeienkop en een veld klaprozen) aan de muur.
Een kast waarin ik blauw/wit verzamel met oude foto’s van dierbaren. Mijn fiets ertegenaan.

Een houten eettafel vol creatieve zooi en bloemen. Bloemen “moeten” er altijd zijn.
Het is schoon en redelijk opgeruimd.
Per seizoen wissel ik van attributen.

Als kind mocht ik thuis niets aanraken, geen vingerafdruk op de glazen salontafel of keukenkastjes, geen vriendin binnen vragen.
Lezen veroorzaakte stof (volgens mijn moeder) evenals tekenen en kleuren. Buitenspelen was geen optie want mijn kleding moest schoon, heel en netjes blijven. Dat laatste is nooit gelukt. Ik klom in bomen en op schooldaken. Ik was de nagel aan mijn moeders doodskist.
Eén ding wist ik zeker: als ik op mezelf ga wonen, wil ik een huis waarin wordt geleefd.

Mijn vader (meubelmaker) heeft de haardomlijsting gemaakt. Onze keuken geplaatst. Onze dochter heeft alleen in door hem gemaakte bedden geslapen. Waaronder een prinsessenbed met kroon, een hoogslaper. Ik dwaal af…

Omdat ik nogal van de privacy ben, slecht een gedeeltelijke blik op ons interieur. Beschouw het als een compliment.
Mocht ik te laat zijn met mijn inzending, doe dan geen moeite om mij ertussen te proppen. Had ik maar eerder moeten reageren.

Waarderende groet!
Kakel a.k.a. Mirjam

Satur9’s Photo Challenge: LANDSCHAP

.
In Ichtegem hebben we ook een berg.


Nu ja, berg: een heuvel.
Althans, het is meer een glooiing in het landschap.
Oké, het is eigenlijk gewoon een kuil.
En toch, het is dat landschap waarvan de individualiteit me ’s nachts in mijn dromen soms haast bovennatuurlijk krachtig aangrijpt.
Om het te proeven, ga ik mezelf ermee harmoniseren. En neem ik er foto’s van, steeds meer, de seizoenen doorkruisend, alle zintuigen op scherp.

(via)

[ Foto’s: © Menck ]

SATUR9’s Photo Challenge #20: MUZIEK

.

Op de dag voordat ons land deze maand gedurende schier twee weken in een ellendige waterzooi veranderde, trokken mijn broer, zijn madam, Katrien en ik richting het immer charmante Snellegem alwaar we onder een stralende zon present tekenden voor een benefietavond ten voordele van Huis Snello, een vzw die zich inzet voor kinderen met een beperking. Op het menu stonden paella, een twee uur durend liveoptreden, (de teloorgang van) de Rode Duivels op groot scherm en de reünie met een jeugdvriend die ik zowat vijfendertig jaar niet meer had gezien. Hij is de bestuurder van de organiserende vereniging, een nobele taak die hij al bijna twintig jaar geheel vrijwillig executeert. Het werd een blij weerzien en we hebben dan ook langdurig bijgepraat onder het genot van een rist mij totaal ongekende streekbiertjes.

Aangezien deze editie van Satur9’s Photo Challenge over muziek gaat: op het podium stond de Filip Bollaert Band. Filip Bollaert is een performer pur sang en een werkelijk sublieme gitarist. Samen met zijn doorwinterde muzikanten – onder anderen Ben Crabbé aan de drums en Jan Hautekiet als toetsenist – bracht hij een repertoire van complexloze covers waar ze hun eigen originele interpretatie aan gaven. Ik heb – of wat dacht u? – volop genoten, gedanst en meegezongen, meegebruld zelfs, met zowat vijftienhonderd andere kelen waardoor ik de daaropvolgende drie dagen zo schor was als een kraai. De groep bracht belpop, new wave, blues, rock en stomende oldies waarvan ik een stukje heb gefilmd dat u hieronder kunt aanschouwen:

Volgend jaar grijpt deze driedaagse opnieuw plaats. Ik heb nú al kaarten gereserveerd.

[ Foto’s: © Menck ]

Binnenkijken bij… (9)

.

ANNA BERG

.

Ik val maar gewoon met de deur in huis want dat is het type huis (bouwjaar 1927) dat we vierendertig jaar geleden kochten in een ons volkomen onbekend en toen nog betaalbaar groen dorpje in Zuid-Dijleland.

Onze families verklaarden ons net niet gek. Er was geen waterleiding, nauwelijks elektriciteit, laat staan een badkamer of een binnentoilet. Wat we wel hadden: een hoop koterijen en een groot stuk grond dat grensde aan een populierenbosje en het pad naast de Ijse. Bovendien wilden we zoveel mogelijk zelf doen, ook al had de echtgenoot tot dan toe vooral met zijn neus in de boeken gezeten en op de boerderij waar hij vandaan kwam weinig interesse getoond in handenarbeid.
Maar al doende leert men. En zo geschiedde.
In een eerste fase saneerden we de vier plaatsjes die we hadden. Van het kolenkot maakten we een knus badkamertje en het aanpalende schuurtje werd een technische ruimte/wasplaats. Zo leefden we meer dan tien jaar. Tot na de geboorte van ons vijfde zoontje.

Hoog tijd om jullie een inkijkje te geven in ons heim. Om te beginnen, in wat er van die vier oorspronkelijke ruimtes geworden is. Beneden huizen daar momenteel de Tv-hoek en de keuken. Boven is de voorste kamer omgebouwd tot een kamer voor de kleinkindjes. De achterste kamer is een doorloopkamer/bibliotheek/computerruimte geworden die de linker- en rechtervleugel van het huis met mekaar verbindt.

Elke vakantie werd er bijgebouwd of geklust. Dan schoof de echtgenoot zijn professionele bezigheden aan de kant en werd hij grondwerker, metselaar, schrijnwerker, dakwerker, loodgieter, vloerder, gyprocplaatser, meubelmaker,… noem maar op. Mijn taak beperkte zich – buiten het samen dromen en plannen natuurlijk – vooral tot het aangeven van spullen, waterdarm of ladder vasthouden en voegen uitkrabben, maar het leeuwendeel van mijn tijd ging op aan verfwerken en decoratie. Je wilt niet weten hoeveel potten verf mijn korte armpjes al hebben uitgestreken, hoeveel honderden woonblaadjes ze al hebben doorbladerd.

Ik ben een sfeergevoelige huismus en zou niet kunnen leven in een huis dat mij niet past. Denk ik. Uren kan ik besteden aan het kijken naar mooie interieurs, aan het uitzoeken van verfkleuren, stoffen of deurknopjes. Het is van het liefste wat ik doe. De zonen plagen me er vaak mee als ik weer eens enthousiast een nieuw fotokadertje of een oude gruttersbak toon. “O zo schattig,” zeggen ze dan. “Echt landelijk, moeder,” lachen ze dan. Maar stiekem zijn ze wel trots op wat hun oudjes hier door de jaren heen gerealiseerd hebben. Uiteindelijk, als wij eens geleefd hebben of noodgedwongen moeten downsizen, zullen zij nog vruchten plukken van ons noest gezwoeg.

Door de jaren heen kwam er een inkomhal en een ‘echte living’. Een eethoek met zicht op de tuin en een badkamer boven met apart toilet. En vijf ruime slaapkamers, waarvan er twee al weer toe zijn aan een make-over.

Aan de oostkant verscheen er een dubbele garage met daarboven een studio voor mijn moeder die na haar echtscheiding volledig de weg kwijt was. Tot slot bouwden we – excuus, lieten we bouwen, want dat is de enige ruimte die we wegens tijdsgebrek niet zelf gezet hebben – nog een houten tuinkamer en een snoezelruimte voor ons zorgenkind (wie mijn blog volgt, weet dat zoon vier ernstig mentaal en visueel gehandicapt is, een peuter in een mannenlichaam) die daar onophoudelijk naar Hopla, Tiktak, Plop en K3 luistert en aan de knoppen van zijn activity-speelgoed frutselt.

En nog is het werk niet af. En nog ziet het huis er amper twee dagen per week opgeruimd uit zoals op de foto’s. Daar zorgen de twee nog thuiswonende zonen én de kleinkindjes wel voor.

Ons (voorlopig) laatste project – de wasplaats – is bijna klaar. Alle leidingen werden netjes weggewerkt achter een afneembaar plafond. Met steigerhout maakte de echtgenoot een wandkast om wasproducten en poetsgerief in weg te bergen en ik verfde muren en plafond in de kleur Sculptura. Nu nog een uitgietbak plaatsen en dan kan ik de groflinnen gordijntjes beginnen te naaien.

En als de lente (N.v.d.r.: tekst en foto’s werden me gemaild op 19 mei laatstleden) eindelijk van haar verkoudheid is verlost, hoop ik op een zonnige en rustige zomer waarin het huis zich na een uitgerekt coronajaar weer vult met uitgevlogen zonen, schone dochters en kleinkindjes. Om samen te genieten van onze plek en heel even geen verfborstel te moeten vasthouden.
Gewoon thuis.
Home.
The nicest word there is.

Anna Berg

Met dank aan Menck voor dit leuke initiatief.

.

[ Tekst & foto’s: Anna Berg ]

In our family portrait, we look pretty happy

.

Een portretfoto is uiteindelijk slechts de bevroren tijd tussen het openen en sluiten van het gaatje. Het begin van de val van een guillotine tot het laatste sprankeltje inkomend licht. Een wiskundige rechte met een onbegrensd verleden aan de ene en een oneindig futurum aan de andere kant.
En ineens tref je je facie op een beeld. Terwijl je er naar kijkt, ben je reeds enkele seconden ouder. Wat je ziet, is niet meer hoe je thans bent. Een portretfoto stopt de evolutie, vangt het moment, omarmt de herinnering en doet je later mijmeren over wat was.

Ik waag me te weinig aan het vastleggen van mensen. Of beter: ik raak ontmoedigd; veel personen weigeren zich te laten pinnen op de gevoelige plaat die bij hen klaarblijkelijk ook een gevoelige snaar raakt. De hoofdschuldige van zoveel weerwil is het almachtige internet. Met één muisklik circuleert je beeltenis ineens de ganse globe rond en word je mondiaal te grabbel gegooid voor altemaal. En zelfs al is het “maar” een foto, een weergave van wat uiterlijke kenmerken, toch lijkt het alsof mensen er hun ziel mee sacrifiëren aan elkeen die hem onder ogen krijgt.
Mijn wens is dan ook om eens een reeks portretten te kunnen maken van mensen zonder enige vorm van cameravrees. Daarbij gaat mijn voorkeur uit naar zwart-witfotografie. Iemand die zich geroepen voelt, mag zich immer melden.

Onderstaand zie je achtereenvolgens de liefde mijner leven, mijn ouwe in een ernstige luim, mijn broer en zijn Oost-Vlaamse vlam en mijn negen jaar jongere zus.
.

[ Photo Challenge ]

Perspectief

.
Laat ik, de Photo Challenge van Satur9 indachtig, enkele dingen eens in perspectief plaatsen.
Geheel letterlijk, that is.
En om de keuze wat moeilijker te maken, doe ik zulks middels zestien foto’s. Deugnietje, ikke.

1. Oostende, strekdam

2. Eeklo, mijn broers thuisbasis

3. Brugge

4. Zedelgem

5. Ichtegem

En last but not least: mijn broers visie betreffende perspectief:

[ Foto’s: © Menck ]