Over pikken, flikken en slikken

Zaterdag, 12 juli 2014.
Mijn zus en ik kuierden, in volle zomersolden, door de broeierige Steenstraat, het winkelwalhalla van het Venetië van het Noorden.

Zelfs nu, bijna anderhalf jaar later, herinner ik me nog dat die gast een bleke skinny jeans droeg, opvallend rode sportschoenen en een effen zwart mouwloos shirt met aan weerszijden wijde zakken. In de hectische winkelstraat wandelde hij al een tijdje voor ons. Hij viel me op doordat hij een onrustige indruk maakte en daardoor uit de toon viel in de loom shoppende menigte.
En plots gebeurde het. Snel. Maar mijn blik had zijn beweging desalniettemin gevangen. Zijn hand glipte in de open handtas van de vrouw voor hem en verdween even watervlug – mét buit – weer in zijn zakken. Wat hij precies had gepikt, had ik niet eens gezien.
Even hield ik mijn pas in, te verbaasd om meteen te reageren. Zus merkte mijn aarzeling op.
“Wat is er?” Ze had niks gemerkt en toen ik haar wilde wijzen op de jongeman in kwestie, was hij verdwenen. Weg! Zomaar opgeslokt door de dichte massa kooplustigen.
Vlug zus, we gaan er achteraan, schoot het door mijn hoofd, maar de woorden bleven onuitgesproken; gauwdieven verdwijnen altijd op een wip en een scheet.
“Zouden we niet beter die dame inlichten?” aldus zus. Ze had gelijk. Ondertussen was de gedupeerde mevrouw al ruim tien meter gevorderd. We plooiden ons haastig tussen de drom koopjesjagers door om ook haar niet kwijt te spelen.
Op mijn “Mevrouw?” reageerde ze niet meteen. Ik tikte haar dan maar voorzichtig op de schouder. Ze keek enigszins geschrokken op en glimlachte vervolgens naar ons, terwijl op haar voorhoofd een vragende frons verscheen.
“Sorry mevrouw, maar ik vrees dat u de dupe bent geworden van een jatter”, deelde ik haar zo behoedzaam mogelijk mee.
“I’m affraid I speak English, sir.”
Ook dat nog. Ik schraapte mijn keel, waaruit dra woorden als ‘pickpocket’, ‘bag’ en ‘gone’ weerklonken.
Ze was zichtbaar ontdaan. Een seconde monsterde ze ons alsof wij persoonlijk haar eigendom hadden ontheiligd. Toen zette ze haar tas op een vensterbank en ging erin aan het rommelen. Al spoedig weerklonk er een jammerend “Oh no, my new watch!”
We gaven haar een beschrijving van de dader en legden haar de weg naar het politiekantoor uit. Als ze zich haastte, zou ze er nog wel een diender aantreffen. Meteen ging ze ervandoor.
“Dan kom je hier lekker wat de toerist uithangen en word je bestolen. Brugge zal haar nog lang heugen, vrees ik.”
“Heel erg,” verzuchtte mijn zus, “maar ik vrees dat die mevrouw dat uurwerk op haar buik zal mogen schrijven.”
We togen verder stadinwaarts, beiden hoofdschuddend om de kleine criminaliteit die welig tierde in deze toeristenstee.

Ik zou hier mijn schrijfsel kunnen eindigen.
Daarmee zou ik u dan weer eventjes met de neus op de ons omringende dagdagelijkse misdaad hebben gedrukt. Een hernieuwd stukje bewustwording van de steeds driester oprukkende ontwrichting onzer maatschappij, zeg maar.
Helaas gaat het verder.
En mooi is het niet.
Want op de Grote Markt ontwaarde ik plots de dief.
“Shit, sis”, stootte ik mijn zus aan. Ik wees naar het frietkraam waar de dader nietsvermoedend stond aan te schuiven.
Tegelijkertijd kreeg mijn zus een agent in het oog. Die kuierde wat verderop, de handen achter de rug gevouwen. Hoef ik verbanden te leggen? Dacht het niet. En aldus stapten we op de politieman af.
Een korte explicatie volgde. De agent luisterde en onderbrak ons op geen enkel moment. Hij draaide zich zelfs om toen ik naar het frietkot wees. Zijn blik volgde mijn arm. Nadat ik had gepreciseerd wie de dader was, knikte hij.
“Hebt u daar bewijzen van?” richtte hij zich vervolgens tot mij.
Bewijzen? Had ik bewijzen? Een Engelse dame, ja. Maar die was thans op weg naar ’s mans werkstek.
“Die gast daar draagt een gestolen horloge bij zich. U kunt dat verifiëren.”
“U beschuldigt dus een medemens van diefstal zonder enige bewijskracht of aantoonbare reden?” ging de agent onverstoord verder.
Krijg nou wat! dacht ik. Meteen realiseerde ik me dat ik die gedachte tevens in woorden had omgezet. Daar was meneer agent niet echt opgetogen over.
Om kort te gaan: onze wegen scheidden zich, na een te lange en hooglijk verhitte discussie, onverrichterzake. De agent liep tegen het kookpunt aan, mijn zus en ik waren aan het stomen en de pickpocket had left the frituur.

Zodoende, beste lezer, als u ooit zelf eens een gauwdief minder fraaie dingen ziet uitspoken, dan heb ik één gulden raad voor u: doe alsof uw neus bloedt. Het bespaart u een hoop nodeloze uitleg, energie en frustratie.
Meer blauw op straat, luidt het dan. Amehoela!

Eén reactie

  1. Thomas Pannenkoek

    Zo ken ik er één die zijn zus in een wurggreep nam naast een getuige in een ruitjeshemd (die buiten beeld wilde blijven). Ook hij bleef ongestraft…
    Die politie van Brugge, een verhaal apart. Toen ik iets meer dan twintig jaar terug mijn intrek nam in onze nieuwgebouwde woning, viel me op dat onze straatnaam iets heel bizars had. Die is genoemd naar een dichter, met onder de naam de periode waarop hij op deze aardkloot heeft geleefd. Op zich niets aan de hand, ware het niet dat de man 117 jaar zou hebben geleefd. Ik meldde dit aan onze wijkagent, waarop ik als antwoord kreeg “Is ’t mien schuld dattie mens zo lange geleefd et??”. Er gebeurde niks met het bordje, tot ikzelf een paar stickertjes met cijfers kocht in de Stock Americain en het bordje verbeterde. Toen ineens werd het ook officieel door Stad Brugge verbeterd.

    Like

    • Menck

      Aha, je brengt me zowaar op ideeën. Straks eens een klappeke doen met Mister Google. Weten we alvast waar de volgende blogmeeting zal plaatsvinden. Een guerillameeting, zeg maar. 😀

      Like

    • Menck

      Ik jou ook, daar ben ik zeker van. 😉
      En dat je tot nu geen idee had hoe ik eruitzie, verwondert me wat, want ik sta hier al een ganse tijd in volle glorie te blinken. 😉

      Like

  2. zem

    Tja, en de burger wordt geacht alert te zijn en tijdig de politie in te seinen.
    Alertheid is een schone zaak, maar bij dat inseinen moet je twee keer nadenken.
    Maar één ding staat voorop: je moet altijd in zeer beleefde bewoordingen met een agent spreken anders krijg je nog een bekeuring toe voor het beledigen van een ambtenaar in functie.

    Like

  3. Affodil

    Awel, als er nu één iets is waar ik bij ons in het dorp niet kan over klagen dan is het de politie (maar dat is dan ook het énige). Sinds de vorige wijkagent met pensioen is, that is. De vorige – die ook nog diende onder de vorige burgemeester – was van hetzelfde alooi als beschreven. Toen de burgemeester via een lieve-mensenbrief in het lokale krantje liet weten dat onze gemeente de netste van Vlaanderen moest worden en dat iedereen sluikstorten meteen moest melden, voldeed ik aan zijn verzoek. Gevolg: een überboze wijkagent die kloeg omdat hij nu moest werken ipv in het café verderop te zitten (hij zei het niet zo, maar daar kwam het op neer). Maar zijn opvolger reageerde meteen heel alert toen ik onlangs meldde dat ik kinderen had zien spelen op de (inkalvende) rand van een diepe bouwput. Hij beloofde onmiddellijk op zijn fiets te springen om te gaan kijken of hij een bord van de aannemer met een telefoonnummer kon vinden. De volgende dag was de aannemer bezig de omheining hoger, veiliger en beter afsluitbaar te maken. Bovendien klonk onze diender heel vriendelijk en behulpzaam aan de telefoon. Je hebt er dus ook zulke. Maar ze zitten goed verstopt.

    Like

    • Menck

      Ook in mijn dorp heb ik niks te klagen over de politie: je ziet ze nergens. (Ze staan altijd achter een dikke boom met een flitslampke op hun voorbumper.)

      Like

  4. zeezicht

    Ik maakte ook zo eens iets mee! We stonden met onze toneelgroep te ‘flyeren’ aan het winkelcentrum, toen er plots een kleine donkere gast, type roma, vollen bak langs ons doorliep. Het was duidelijk dat hij iets uitgespookt had. In zijn haast liep hij nog bijna een oudere dame ondersteboven.
    Maar even later zag ik dat de politie iemand meenam, die hevig protesteerde. Gewoon omdat hij een grijze sweater aanhad zoals die vluchter.
    Ik wist onmiddellijk dat ze de verkeerde hadden, deze was groter en ouder.
    Even heb ik geaarzeld… maar heb mij erbuiten gehouden.
    Zo goed had ik die andere ook niet gezien om hem te kunnen beschrijven en ondertussen was die gast misschien al kilometers ver. Ik kan mij niet voorstellen dat die op zijn gemak ging blijven rondkuieren.
    Ik zat toch even in een dilemma, maar ik weet dat ze die gasten na een uurtje toch weer loslaten…

    Like

  5. Kakel

    Mijn tante werd eens in de metro bestolen door een man. Ze bedacht zich geen moment en sloeg ‘m met haar tas bovenop zijn harses. De metro piepte, ten teken dat de deuren werden gesloten. Mijn tante gaf de kerel een zet en duwde ‘m zo de metro uit. Het was in een paar tellen bekeken. Ik wou dat er een film van gemaakt was…
    Die agent…dat is toch van de zotten??

    Like

  6. micheleeuw

    Ik schrik daar niet meer van, niet meer sedert ze onze buurjongen (uit Kosovo) die de voordeur kwam open doen naar buiten sleurden, tegen de gevel kwakten en hem de handboeien om deed … om dan (veel later) te beseffen dat ze de verkeerde vast hadden. Had hij een terrorist geweest, ja. Maar dat was hij niet, integendeel. Steeds tot helpen bereid, werkend, goedlachs, … “En ik mocht me niet moeien !” Pff !

    Like

Geef een reactie op zeezicht Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.