Water ademen

Dirk springt uit de warme cabine van zijn vrachtwagen en rilt als hij het ijskoude G-dek betreedt. Het stinkt er verschrikkelijk naar uitlaatgassen.
Uit de slaapruimte achterin de cabine pluk hij zijn oude daim jas van het haakje en sluit daarna de deur van zijn Volvo Globetrotter.
Hij geniet als hij de warme voering van de dikke donkerbruine coat – een cadeautje van Anita voor zijn twintigste verjaardag – strak rond zijn lichaam drapeert. In zijn binnenzak tast hij naar zijn sigaretten. Meteen daarop herinnert hij zich dat hij ze vlak voor het uitstappen tussen zijn broeksriem heeft gestopt. Hij haakt het gekreukte pakje ertussenuit, peutert een sigaret los en laat die achteloos tussen zijn lippen glijden.
Op het moment dat hij door de dikke metalen schuifdeuren van het benedendek stapt, wrijft hij zich stevig in de handen. Hij heeft maar één doel voor ogen: koffie!

De gladde ronde leuning van de stalen trap voelt ijskoud aan. Via het E-dek, dat ondertussen zowat halfvol auto’s en bestelwagens staat, waartussen een drietal toerbussen, belandt Dirk in de cafetaria. De temperatuur stijgt prompt een graad of twintig. Hij beent meteen naar de bar waar het rond die tijd nog relatief kalm is.
Uit zijn portefeuille haalt hij de bedrijfsbonnen die zijn werkgever hem maar mondjesmaat toestak. Hij schuift een beduimeld exemplaar naar de purser van dienst.
“Een koffie graag, one coffee please.” Van dat ferrypersoneel weet je nooit van welke zijde van het kanaal ze afkomstig zijn.
“Mè of zonder suuker? Melk?” vroeg de jonge snaak ongeïnteresseerd. Overduidelijk een Bruggeling.
“Zwart, asjeblieft”, antwoordt Dirk terwijl hij zijn sigaret opsteekt. Hij trekt een op de toog achtergelaten magazine dichterbij. Een Flair van halfweg februari. Achteloos schuift hij het blaadje terug en klopt vervolgens zijn as af in een verzonken asbakje dat schier overloopt van de peuken.
“Asteblief menère, da goat deugd doen sè!” De purser knipoogt. Op slag ziet hij er een stuk minder afstandelijk uit.
“Thanks.” Dirk neemt het dampende kopje aan, zet zich aan een raampje en plant zijn bakje troost in een van de tafeluitsparingen.
De koffie trilt lichtjes door het stampen van de warmdraaiende scheepsmotoren. Ooit had hij aan ditzelfde tafeltje een gesprek met een Brits koppel waarvan de echtgenoot zich profileerde als ferryfreak. ‘Did you know that these diesel engines develop 24.000 horsepower?’
“That’s… amazing”, had hij oprecht verbaasd geantwoord. Zeshonderd maal de kracht van zijn eigen vrachtwagen.

Een dof gerommel en een kortstondige trilling trekken door de scheepsromp. Dirk kijkt op zijn horloge. Tien over zeven.  Het schip is de havengeul aan het uitvaren. Als het even meezit, betekent dit dat hij nog voor middernacht in Engeland aan wal zal rijden. Daarna een hazenslaapje, voor de middag lossen, in de vooravond laden en zaterdagavond terug inschepen in Dover. Zondag is het Anita’s verjaardagsfeestje en daar zal hij dit jaar wél bij kunnen zijn. Vorig jaar was hij niet thuis toen zijn vriendin verjaarde en daar was ze niet bepaald gelukkig mee geweest.
Dirk haalt zich Anita’s opgewekte gezicht voor de geest. Er trekt een warme gloed door zijn maag. Het zijn ten dele zenuwen, want hij heeft een ring gekocht voor hét aanzoek dat hij haar op haar verjaardag zal doen. Goud met één klein steentje. Eenvoudig en toch klasse, net zoals ze het graag heeft.
Dirk mist Anita plots heel erg. En waarom voelt hij zich ineens zo onbehaaglijk?

Buiten is de zon ondergegaan. De ontelbare lichten van de Zeebrugse haven werpen oranje vlekken op de relingen. De zee is kalm.
Beneden in dek G staan twee Britse vrachtwagenchauffeurs in stilte een sigaret te roken. Ze genieten van het uitzicht door de open boegdeuren. Mocht Seabruges by Night een film zijn, dan zouden ze als eerste in de rij staan om een kaartje te kopen. Alles is er ‘Great’, en dan vooral het bier. Ze lachen om de kwinkslag. Direct daarop voelen ze de massieve ferry een enorme slingerbeweging maken. In een fractie van een seconde worden ze omringd door ijskoud Noordzeewater dat hevig schuimend de romp binnenstroomt en al direct kniehoog reikt.
Beide chauffeurs reppen zich lijkbleek naar de stalen trap die nog gedeeltelijk boven het steeds woester binnendringende zeewater uitsteekt. Achterin het dek horen ze iemand schreeuwen. “De boegdeuren! De boegdeuren staan nog open! O mijn god!”
Bovenaan de trap rukken de beide mannen aan de hendel die normaliter de mechanische deuren ontgrendelt. Het mechanisme weigert thans alle dienst. Eén van hen grist in paniek de zware reddingsmoker van de wand en begint er als een bezetene mee op de deur te rammen. Het is vijf over halfacht. De Herald of Free Enterprise draait zich in een woeste beweging op zijn zijde.

Net op het moment dat Dirk zijn lege koffiemok terug naar de bar wil brengen, voelt hij de grond vanonder zijn voeten wegglijden. Hij strekt zijn armen voor zich uit om houvast te zoeken, maar wordt als door een reuzenvuist tegen de wand van de cafetaria geduwd.
‘Dit kan niet! De ferry zinkt en hij is nog niet eens vertrokken!’ flitst het door zijn hoofd. Meteen daarop trekt er een nietsontziende pijnscheut door zijn rug. In paniek tracht hij recht te krabbelen, maar hij komt steeds schuiner te liggen. Voor zijn ogen richt de vloer zich op als een gigantische gestoffeerde muur. Hij hoort panisch geschreeuw doorheen gans de ruimte, overstemd door een donderend geraas van vallend glas. Iets dringt zijn dij binnen en meteen voelt hij een warme gloed. En dan gaan ineens alle lichten uit en verstomt het angstige gegil één seconde.

Er rukt iets aan zijn arm. “Help me! Somebody help me!” Een zwaarlijvige vrouw tracht zich via zijn mouw recht te trekken. ‘Wait’, fluisteren zijn hersenen, maar de woorden blijven onuitgesproken. Plots lost de greep van de vrouw en ze glijdt hysterisch gillend van hem weg. In een snelle beweging klauwt hij om zich heen en zijn hand vindt grip aan iets metaalachtigs.
Als in een derderangs rampenfilm braakt de aanpalende scheepsgang opeens tonnen zeewater uit. De ganse cafetaria vult zich met een oorverdovend geraas. Dirk voelt een hevige tocht door zijn haren trekken en voor hij beseft wat er aan het gebeuren is, staat het zilte zeewater hem tot aan de kin. Instinctmatig verstevigt hij zijn grip op het metaal dat hij vasthoudt, maar de immense kracht van zoveel binnenstormend natuurgeweld sleurt hem praktisch ogenblikkelijk mee. Hij voelt het ijskoude water zich boven zijn hoofd sluiten.
Een nooit eerder gevoelde panieksensatie maakt zich van hem meester. Hij tracht naar boven te zwemmen, zijn adem inhoudend. Zijn bewegingen zijn slechts een amechtig gespartel in hevig verzet.
‘Oh nee!” flitst het door zijn hoofd. ‘Oh god néé!’
Hij voelt iets tegen zich stoten. Iemand tegen zich stoten. Twee tellen later wordt een hard voorwerp vol in zijn maag gedrukt. Zijn hersenen doen verwoede pogingen om de oorzaak van die immense pijn te ontleden. Dirk schreeuwt het uit. Zijn schreeuw is submers en veroorzaakt een wilde stroom luchtbellen. Meteen ademt hij ijskoud zoutwater. Reflexmatig slikt hij, slikt hij, slikt hij. Zijn ogen puilen uit hun kassen van angst terwijl zijn lichaam spastisch begint te schokken. Als een razende grijpt hij om zich heen, wild en onbeheerst. zijn benen zoeken houvast in een steeds sneller stampen. Hij voelt zij hart als een op hol geslagen stoomhamer slaan, steeds vlugger, steeds krachtiger. Er duikt een beeld op. Zijn moeder trekt hem uit zijn loopfietsje. Hij blijft aan het houten stuurtje haken met zijn rechterbeen. Onbedaarlijk begint hij te huilen. ‘Ik haal je er wel uit, schat!’ hoort hij zijn moeder lachen. ‘Ik haal je er wel uit. Ik haal je er wel uit. Ik haal…’
Dirk voelt zich wegzakken. Zijn verstand kan zijn plotse zaadlozing niet bevatten. Er is geen logica meer. Zwarte plekken dansen voor zijn ogen. Hij ziet stroken groene waas maar registreert niks meer.
Vier en een halve minuut nadat Dirk zijn koffie wilde wegbrengen, begeeft zijn hart het.

Vandaag is het exact dertig jaar geleden dat de Herald of Free Enterprise zonk voor de kust van Zeebrugge.
Van de 543 mensen aan boord, kwamen er 193 mannen, vrouwen en kinderen om door de verdrinkingsdood. Een grove menselijke fout lag aan de basis van deze immense scheepsramp.
Enkele maanden na de berging voer de Herald of Free Enterprise in Chinese wateren onder de naam Flushing Range. Het spookschip werd pas anderhalf jaar nadien gesloopt.

Eén reactie

  1. lefabuleuxjardin

    Wow, pakkend. Mijn vader werkte toen in zeebrugge en beschreef hoe de lijken op de kaaien werden gelegd en wat een ellendige job dit was voor de reddingswerkers en wetsdokters. Ik weet nog hoe ik enkele dagen na de ramp ging babysitten in een appartement op de zeedijk van Heist, met zich op het wrak. Zeer bevreemdend vond ik dat.

    Like

    • Menck

      De lijken werden eerst op de scheepsromp gelegd, bedekt met dekens om ze te onttrekken aan de aldaar aanwezige pers. Later werden ze overgebracht naar de kade alwaar de hulpdiensten onafgebroken aan en af reden. Het waren en blijven verschrikkelijke beelden.

      Like

  2. beaunino

    Wat een heftig verhaal over de ramp. Ik weet het nog goed. Het was een zaterdagmorgen. Ik moest werken in de bakkerij. Vreselijk. En alweer zo lang terug. Ik wist niet dat het schip naderhand weer gevaren heeft. Echt?
    Weergaloos geschreven. Respect!!

    Like

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.