Murder, Inc.
Ik ben zot van katten. Wie mij wat beter kent, zal dit volmondig beamen. Helaas wórd ik er bijwijlen ook zot van.
Als ze weer eens hun nagels scherpen aan de zetelbekleding, bijvoorbeeld.
Of als ze schaamteloos hun gevoeg doen in de pot van de yucca.
Wat dacht u verder van het langharige tapijt onderkotsen? Een muis tussen de kast en de muur jagen, waar ik die dan vier, vijf dagen later rottend en onwelriekend terugvind? Op de rand van mijn gevuld bad wandelen, er vervolgens invallen, en daarna heel de woning al vachtschuddend afdweilen? I kid you not.
Het bovenstaande is echter niks in vergelijking met de niet aflatende moordzucht van mijn kattenkwartet. Als zulks in de tuin gebeurt, relativeer ik dat. Een prooi vangen is nu eenmaal des kattens. Maar als ze hun vangst ongeschonden naar binnen slepen en die daar dan beginnen te vermassacreren, ben ik doorgaans een pak minder begripvol. Bloed! Ingewanden! Stukken pels! Pluimen! Een regelrecht abattoir, quoi.
Herinner u in dit verband de slachtofferfoto’s die ik op mijn vorige blog(s) plaatste. Dit onschuldig ding bijvoorbeeld. Of deze sukkel die moegetergd de verdrinkingsdood als uitweg koos. Of hebt u het liever écht gruwelijk?
Maar soms – en nu kom ik tot deze en vorige week – moet mijn harige viertal het onderspit delven. Omdat schrijver dezes bij momenten nog watersnel kan zijn en de moordenaars zodoende net iets te vlug af is. En dan verkneukel ik mij als ik triomfantelijk voorbij mijn hunkerende katten schrijd en de geredde prooi een poos in hun gezichtsveld houd waardoor hun verslagenheid nog wat aanwast. Na die aangebrachte vernedering stap ik grijnzend naar buiten alwaar ik de gelukkigen terug de vrijheid geef op ruime afstand van de woning.
Werd vorige week van een gewisse dood gered:
En deze week:
Dat verdient een speekmedaille, niet?
[ Foto’s: Menck ]
ghrreugh – pfwieutt!
Asjeblieft!
LikeLike
Erg genereus, dankjewel.
LikeLike
Een serieuze speekmedaille zunne! Ons moeder redde ooit ook een konijntje. Liep er mee langs voor naar buiten om het achteraan in het bos te zetten. Gaat terug naar binnen en ondertussen zat Kobe met een volgend slachtoffer al aan de raam! Een andere keer kon er ook een dier gered worden van colère, omdat hij dan niet meer buiten mocht, klom hij in haar grote vingerplant, die genadeloos tegen de vlakte sloeg. Zo had hij haar dan toch nog liggen.
Katten, I love them!
LikeLike
Je relaas komt me maar al te bekend voor.
LikeLike
Mijn poezen komen gelukkig niet af met zo’n grote prooien, eerder veldmuizen en jonge ratten. Toch probeer ik het ook telkens af te nemen, ook buiten, zeker als ze nog leven en niet teveel vermassacreerd zijn om ze verder weg terug de vrijheid te geven. De dode gooi ik ver weg.
I love my cats, maar dan even iets minder. 😉
LikeLike
Een rat lijkt me nu ook niet bepaald een klein beestje, toch?
LikeLike
Kunt gij wel zeggen van die vrijheid. Was dat vorige week niet konijnenstamppot bij jullie?
Die rat in de pot is wel wauwie.
LikeLike
Er zitten nog zeven konijnen in de diepvries.
LikeLike
ik wilde net schrijven: ik denk dat jullie vaak konijn eten…
LikeLike
Niet meer. Ik ga er een handeltje in beginnen.
LikeLike
Dat zijn grote prooien zeg! De onze vangen alleen muizen en jonge vogeltjes. Ik zou liever hebben dat ze ratten vangen. Vorige week nog kwam Boris trots de keuken binnen met een muis om ze vervolgens gezellig naast mij binnen te peuzelen. Gruwel!
LikeLike
En dan heb ik nog bewust de foto van die naar binnen gesleepte reiger achterwege gelaten.
LikeLike
Ik vind eigenlijk dat die beestjes er precies een beetje verschrikt uit zien. Zo blij waren ze toch niet dat je hen gered had, zo te zien. Ik had ze teruggegeven aan de kat.
LikeLike
Which I did, maar hou het stil.
LikeLike